Bagagedrager

Houdt 1.5 meter afstand. Het aantal toegestane mensen per pand verschilt afhankelijk van de grootte van het pand. Het is aan de eigenaar /huurder dit aan te geven.

In een particulier pand vaak niet meer dan 5 

In een kerk , kasteel of bedrijfspand mogelijk meer dan 5. 

Als het druk is kan er een wachttijd zijn

Houdt je aan de regels en instructies! 

Raadpleeg regelmatig de website voor last minute veranderingen.

LiterairDEF.pdf

Opstapgedicht


Langs monumenten in Oegstgeest


Naar het kasteel

van Boerhaave,

Witjes aan de wanden,

steelse kussen in het bos.


Naar de terp

waar Willibrord zijn kapel bouwde,

nu al zolang 

de Groene kerk.


Met Wolkers

wandelen langs de sloten

bij Endegeest,

spelen met gedachten

aan vroeger en nu.


Stil staan bij het oorlogsmonument

in het bos van Wijckerslooth,

weten dat verleden

heden is

en toekomst

ongewis.


Telkens weer

terug naar Oegstgeest

alsof je er altijd bent geweest.


Ronald Da Costa (2021)


Opgestapt, de wandeling of fietstocht begonnen met het gedicht ‘Langs monumenten in Oegstgeest’ van de Oegstgeester  emeritus predikant  van het Groene Kerkje, dichter, columnist en publicist  Ronald Da Costa (1948). In de Oegstgeester Courant leest u elke maand een bespreking van een gedicht  met als titel ´Vers van de maand´.  Het motto van zijn schrijverschap is: ´met weinig woorden herkenbare beelden oproepen´. 


Heeft u de Jan Wolkerswandeling al gelopen? Oegstgeest is in literair opzicht veel meer dan de beelden opgeroepen in het rijke oeuvre van Jan Wolkers.  Oegstgeest is een echt schrijversdorp en ontdek dat ‘het land der letteren is toch het enig echte paradijs’( Ed Leeflang, Op Pennewips plek, Amsterdam: De Arbeiderspers, 1982).

Bekijk eens de website van Dorpsmarketing om een idee te krijgen van ons rijke literaire dorp:  https://www.terugnaaroegstgeest.com/ontdek-oegstgeest/schrijversdorp-oegstgeest


Voor deze literaire wandel- en fietsdwaaltocht heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de publicatie van Jan Paul Hinrichs, De poëzie van een enclave. Tweede, herziene en uitgebreide druk april 2020. Amsterdam: De Wilde Tomaat. 



Luister! Scan de QR-code en luister naar verhalen van Oegstgeestenaren over ons dorp. Als de QR-code niet werkt, ga dan naar de website van Het Cultuurfonds en luister naar bijv. Hongersnood in de 2e wereldoorlog.

https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/buitenproject


Mijn monument, mijn verhaal


Verhalen borrelen op uit oude

grond waarop ik met mijn oor

lig en hoor angstig geschreeuw:

‘Poorten open’, krijst de menigte.

Rookpluimen van verbrand leven

waaien richting waterburcht.

Drie grachten telt de Oudenhof

ondoordringbare duindoornhagen

op de wallen houden de woeste

Vikingen buiten en tegen.

Het vege lijf gered voor toen en nu

als verhaal geboren opgetekend en

vertelt door de Verhalenverteller.


Jan Halin


Wandel of fiets via de Apollolaan naar het Rijnlands Lyceum.


Op het Apolloplein bij het Rijnlands Lyceum is een beeld van de beroemde Nederlandse beeldhouwer Carel Visser, Beeld-/speelplastiek (1968, beton). Voor de leerlingen van het Rijnlands een pauze speel- en klimplek

https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/beelden-in-oegstgeest/beeld-speelplastiek-carel-visser


Gerwin van der Werf is dichter, schrijver en columnist. In 2020 verscheen zijn 5e roman Strovuur, een roadnovel over de 17 –jarige Fay die met haar drie jaar oudere neef Elvin Valk voor de school weer begint naar Parijs wil rijden. Lees zijn humoristische column: Het Grote Kunstroof Project. Meer weten over deze boeiende auteur: ga naar: http://gerwinvanderwerf.nl/gerwin_van_der_werf/Home.html


Het Grote Kunstroof Project – Gerwin van der Werf

Sinds er weer schilderijen uit musea worden geroofd en dat ruim in het nieuws is, hebben wij, de sectie Kunst van het Rijnlands Lyceum Oegstgeest, sterk aan prestige gewonnen. Ik merk het aan de manier waarop ik door school loop: ik heb een verende tred gekregen. ‘Meneer, die schilderijen zijn toch miljoenen waard?’ en ‘Hoe gaat dat precies, zo’n inbraak in een museum?’ De kunstvakken, onlangs zo goed als afgeschaft, hebben in één klap hun zachte karakter verloren. Het gaat nu om harde cijfers, groot geld en een ouderwets soort boevenromantiek. De stemming in de klas lijkt als volgt samen te vatten: Als de georganiseerde misdaad belangstelling heeft voor schilderijen, zou kunst dan toch de moeite waard zijn? Je zou haast wensen dat het ministerie zo dacht. Er zijn zelfs leerlingen die denken dat ik achter die roof zit, waarschijnlijk omdat ik de enige ben die zij kennen die van moderne kunst houdt. Ik buit het herwonnen respect natuurlijk flink uit. Ik vertel over beroemde kunstroven, en leg de ‘flippermethode’ uit, ofwel hoe je met een buigzaam stuk plastic een deur open kan krijgen.

Ik zit er nu over te denken munt te slaan uit mijn nieuwverworven autoriteit door een project op te zetten waarbij de leerlingen in groepjes een grote kunstroof voorbereiden in een belangrijk museum in een Europese stad. Ze moeten de denkbeeldige kraak goed plannen, dus alles te weten komen over de collectie, de topstukken, de afmetingen (immers, de Nachtwacht past niet in het busje). Ook is de schildertechniek, het materiaal en de ouderdom van belang, voor veilige opslag en vervoer. Tenslotte wil ik dat ze zich niet uitsluitend door economische motieven laten leiden. Aangezien de doeken toch onverkoopbaar zijn (een schilderijenroof is een soort gijzeling, leg ik uit, met mijn borst op slagschiphoogte) kan je beter zorgen dat je naar iets kijkt wat je wel aardig vindt.

Met andere woorden: Een museumbezoek moet je grondig voorbereiden, wat voor soort bezoek het ook is. Daar ben ik trouwens ooit achter gekomen tijdens een uitstapje naar de Kunsthal, enkele jaren geleden. Zonder voorkennis liet ik mijn leerlingen los in een zaal met werk van Henry Moore. ‘Al die beelden hebben gaten, meneer!’ ‘Ze zijn miljoenen waard,’ probeerde ik nog. 

Toen we naar buiten kwamen liep ik naast Jeremy, we daalden af langs het beruchte hellinkje van Rem Koolhaas, dat steile ding dat minder validen tot wanhoop drijft. ‘Wat vond je ervan?’ vroeg ik aan Jeremy. Hij haalde de dopjes van zijn iPod uit zijn oren. ‘Wat zegt u?’ ‘Ik vroeg wat je ervan vond.’ Jeremy keek achter zich, alsof hij het museum nu pas opmerkte, haalde zijn schouder op. ‘Balen dat ik mijn skateboard niet heb meegenomen.’

Wandel of fiets naar Nieuw Rhijngeest en ga bij het beeld ´De Landman´ de wijk in, houd links aan (Oude Rijnsburgerweg) en ga de 1ste straat links in:  Zilverstein.


Bij het beeld van De Landman (1973, brons) van Hans Bayens gaat u de wijk ik. De op zijn schoffel rustende landman kijkt uit over de landerijen,  inmiddels een prachtige wijk van Oegstgeest. En je zou hem zo naar de weg kunnen vragen! https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/beelden-in-oegstgeest/de-landman-hans-bayens

De Oude Rijn was de grens(rivier), de limes, van het Romeinse rijk. Op Zilverstein 24 is het muurgedicht ´De grens´ (2020) van Willem de Bondt. Het ontwerp verbeeldt de grens grafisch, als scheiding maar ook als verbinding. 

Ga aan het eind van Zilverstein naar rechts Sterreschans en sla bij de appartementen met de gele balkonschermen linksaf,  ga de A44 via de wandel- fietstunnel onderdoor naar Endegeest, sla linksaf op de Endegeesterstraatweg naar de Julianaschool (recht tegenover de ingang van Endegeest).


Julianaschool

Jan Wolkers liep vanaf september 1932 van zijn ouderlijk huis Deutzstraat 7 naar de Endegeesterstraatweg 3 naar de Nederlands Hervormde school van hoofdonderwijzer B.J. van der Meene. Na Wereldoorlog II zou de school Julianaschool heten. Jan Wolkers leerde er schrijven en werd verliefd op juffrouw Muis. In het eerste jaar kwam Jan in de klas bij juffrouw Muis – die ‘juffrouw Vink’ wordt genoemd in Terug naar Oegstgeest – en was op slag verliefd op haar. ‘Ze had dezelfde amandelvormige ogen als de godin van de liefde, maar mooier nog, goudbruin, omdat haar voorouders in onze voormalige kolonie in de Oost de schoonheid van de Gordel van Smaragd in al zijn geledingen hadden bemind.’ (Jan Wolkers, De schuimspaan van de tijd: verzamelde essays, Amsterdam: De Bezige Bij, 2007, p. 428)

Juffrouw Muis verliet na een jaar de school. Jan was ontroostbaar. ‘Urenlang heb ik op het winkeltrapje zitten huilen in de slagschaduw der diepe verlatenheid.’ Hij kreeg een andere juf, die in Terug naar Oegstgeest ‘Hakkenberg’ wordt genoemd, en in werkelijkheid Wilhelmina Maria Eggink heette. Zoals hij juffrouw Muis liefhad, zo haatte hij haar opvolgster. ‘Een verminkte tor die, met aan haar linkerbeen een hoge zwarte schoen als een ouderwets strijkijzer, door de klas hinkte. Ze had een ring zonder steen aan haar vinger. Als je iets deed wat haar niet beviel sloeg ze je met haar knokkels op je hoofd, zodat er vaak een klein bloederig vierkantje achterbleef van de zetting. Als ik het thuis liet zien, zeiden ze: “Dat zal je dan wel verdiend hebben.” (Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest, Amsterdam: Meulenhoff, 1965, p.64)

In het laatste semester van de tweede klas ging Jan Wolkers naar de gereformeerde Leidsche Houtschool in de Raadherenbuurt. In de rotsvaste overtuiging dat zinsontleding en het in het hoofd stampen van de tafels van vermenigvuldiging beter zou gaan onder leiding van leerkrachten die op dezelfde calvinistische leest geschoeid waren als het gezin.’

Wil je nog wat meer informatie, ga naar:

https://historischeverenigingoegstgeest.nl/nieuws/de-geest-van-jan-wolkers-zweeft-over-de-geesten


In de jaren dertig was Rhijngeest (later de Jelgersmakliniek genoemd) een krankzinnigengesticht voor de beter gesitueerden. ‘Even verderop’, schreef Wolkers in Terug naar Oegstgeest, ‘aan de overkant achter een hoog hek dat van boven afgezet was met prikkeldraad, kreeg je wat gewoon het gekkenhuis werd genoemd, waar de minder bedeelden zaten, en waarvan mijn vader zei, dat als je arm was je zeker anders gek was dan wanneer je rijk was. En dat was ook zo.’ (Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest, Amsterdam: Meulenhoff, 1965, p. 59)

https://historischeverenigingoegstgeest.nl/nieuws/de-geest-van-jan-wolkers-zweeft-over-de-geesten


Een van de beroemdste patiënten van Edegeest was de schrijver J.M.A. Biesheuvel (1939-2020). “ ‘Endegeest’,dacht ik, ‘het einde van de geest’, en ik griezelde. Ik dacht dat het finaal met me was afgelopen, nu komt het einde van de geest, ik zal nooit meer iets presteren. “ (J.M.A. Biesbeuvel, Verhalen uit het gekkenhuis. Leiden: Brooklyn, 2018, p. 277).


Frank Koenegracht (1945) was als psychiater aan Endegeest verbonden. In drie gedichten  krijg je een gelaagde impressie van het leven in Endegeest






ENDEGEEST


Laat mij sneeuw schrijven

over die en die gebouwen


Een merel bevestigen

aan het dak.


Ik kan mijn gitaar nemen

en keurig neuriën

een oranje winterstrand.


De hoofdzuster heeft een pistool.


Een verrassend gedicht door de slotregel: de hoofdzuster is gewapend met een pistool. De sfeertekening van de 3 strofen roept een vredig en ontspannen beeld op, maar dat beeld kantelt met de slotzin: onder de oppervlakte is er zoveel gaande dat de hoofdzuster een pistool heeft! Het gedicht uit 1971 is te vinden in Koenegrachts debuutbundel. (Frank Koenegracht, Een gekke tweepersoonswesp, Amsterdam: De Bezige Bij, 1971, p.  44).

Vijf jaar later schreef Koenegracht een reeks gedichten ‘De ballade van de idioten’  (Frank Koenegracht, Camping de vrijheid, Amsterdam: De Bezige Bij, 1976, p. 16)  deze wordt afgeloten met ‘Endegeest revisited ’


Endegeest revisited


Vroeg grijs, thee en suïcide.

Herfst parkeert tussen het geboomte.


In de mist staat de tuinploeg

als roerloos

als coniferen verspreid.


Zo stil aan de harken geklonken.


Een desolaat beeld (herfst parkeert, mist, tuinploeg staat roerloos, is geklonken aan de harken) wordt opgeroepen van in zichzelf verdwaalde mensen. Leven en dood liggen dicht bij elkaar: ‘thee en suïcide’. 


Het derde gedicht over Endegeest is uit 2011. Wat een vrolijk tafereel zo in tegenstelling tot ‘Endegeest revisited’. Volop leven: volle haardos, drank, wilde wijven, ontharkt danst de tuinploeg. Winter en grijsheid voorbij, de mist is verdampt. Een vrolijk oord Endegeest?!


Endegeest revisited revisited


Een volle kop met haar, whiskey en wilde wijven.

Lente picknict op een open plekje.


In de zon danst en springt

de tuinploeg

op een kluitje, hoerah!


De harken vliegen overal heen


Frank Koenegracht, Lekker dood in eigen land, Amsterdam: De Bezige Bij, 2011, p. 16. 


In de  rijke publicatie De poëzie van een enclave van Jan Paul Hinrichs ontdekt u dat nog veel   meer schrijvers en dichters verbonden zijn geweest aan Endegeest en de Jelgersmakliniek. 

Het park Endegeest is mooie  beeldentuin. Voor meer info zie de website van het Cultuurfonds. Meer weten over de beelden?  Ga naar: https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/beelden-in-oegstgeest/vrouwelijk-naakt-mathieu-nab  en bekijk ook andere beelden op het landgoed Endegeest.


Wandel naar de Jelgersmakliniek/Gemeentehuis.


F.B. Hotz beschrijving in zijn verhaal ‘In naam der wetenschap’:

‘De kliniek van ruim een halve eeuw oud en bood de aanblik van een art-nouveau berghotel zonder bergen. Er waren loggia’s met houten stijlen als lianen en het totaal van bos en gebouw zag er tegelijk idyllisch uit, alsof hier enkel koel en vriendelijk wetenschap bedreven werd.’  (F.B. Hotz, Mannen spelen, vrouwen winnen. Een keuze uit de verhalen. Gekozen en ingeleid door Aleid Tuijens. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2011, p. 34.)


De beroemdste patiënt van de kliniek was de dichter Gerrit Achterberg (1905-1962), die opgenomen was in verband met de moord op zijn hospita. 

Een andere bekende tijdelijke bewoner was de dichter, schrijver o.a. van de verhalenbundel Keefman (1972) en literair vertaler Jan Arends (1925-1974). Arends’ leven wordt gekenmerkt door ontwrichting en angst. In onderstaand fragment van het gedicht proef je iets van zijn getormenteerd leven.


Ik

schrijf gedichten

als dunne bomen.


Wie 

kan zo mager

praten

met de taal

als ik?

……


Ik heb

nooit

een echt woord gehoord

of het deed pijn.


Om pijn

te schrijven

heb je

weinig woorden

nodig.


Jan Arends, Vrijgezel op kamers. Verzameld werk. Amsterdam: De Bezige Bij, 2003, p. 470.


Voor het gemeentehuis staat het transparante beeld van Jan Wolkers, Vrouwen in verzet (1997, glas). 


Wandel of fiets op de Endegeesterstraatweg richting rotonde en sla rechtsaf naar de Deutzstraat.


Je ruikt het niet meer, de geuren uit de winkel vol van koloniale waren van de vader van Jan Wolkers. Op nr. 7 was de kruidenierszaak van zijn vader in Comestibles & Koloniale Waren. De ´Walgvogel´ (1974) opent met: ´Doe verdomde rotwinkel van ons in koloniale waren. ..De onzindelijke plakkaten rempejek, een roodbruine samenklontering van walgelijke troep mat katlang, alsof een gele compagnie met de bibberatie van de Atjehexpedities nog in hun reet, in hun eigen kots had zitten kakken.´ (Jan Wolkers, De Walgvogel, Amsterdam: Meulenhoff, 1974, p. 9.)


Muurgedicht ‘De Herinnering’ van Jan Wolkers. 

Voor meer info, ga naar: 

https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/muurgedichten/muurgedicht-andere-straat


Wandel of fiets naar de Geverstraat 26.


Een van de bekendste schrijvers van Oegstgeest is F.B. Hotz. Een schrijver van korte verhalen die pas op 53ste debuteerde met het verbluffende verhaal ‘De tramrace’. 

Hotz is geboren op de Rijnsburgerweg 75A  (zie plaquette), zijn grootouders hadden een huis laten bouwen op Geverstraat 26 (zie de eerste steen gemetseld in de gevel)  en heeft na de scheiding van zijn ouders op de Juffermanstraat 18 gewoond.


Wandel of fiets naar het appartementencomplex aan de Leidse Straatweg, voormalige Zendingshuis van de Hervormde Kerk, je passeert de  Villa Eben-Haëzer.


Redbad Fokkema (1938-2000) heeft meerdere gedichten over ons dorp geschreven. Redbads vader was directeur van Het Zendingshuis. Onderstaand gedicht ‘Eben Haëzer’ beschrijft een herinnering van een situatie in de oorlog.


‘Fietsend op Gazelle met oranje-rode biezen 

leidt mijn vader mij langs ’s-Heeren wegen

en de Jelgersma-kliniek al zuchtend van 

waar eigenheimers aardig opgeschoten zijn

door de Geverstraat tot gerucht van razzia

ons de rechte straat doet mijden. We schieten

over voetbalvelden, heggen en seggen

naar waar in huis de moeder sokken maast.

Als vader zich op de vliering verschuilt

bij vroeg vrucht des velds, de bel. Luiken

klappen harder dicht dan fuiken van de dood’.



Uit: 

Jan Paul Hinrichs, De poëzie van een enclave. Tweede, herziene en uitgebreide druk april 2020. Amsterdam: De Wilde Tomaat, p. 70.


Wandel of fiets naar Warmonderweg 4.


Villa Zonnebloem uit 1920 is naar een ontwerp van architect H.J. Jesse en was het woonhuis van Willem Hendrik Nagel, rechtsgeleerde, criminoloog en schrijver bekend onder zijn pseudoniem J.B. Charles. Lees het humoristische gedicht ‘De zonnebril van plastic’. 


De zonnebril van plastic

Mijn dag is goed,

mijn zonnebril van plastic doopt de bomen,

het gras, de stoepen en de deuren

in transparante zachte groene olie,

er kan mij niets gebeuren.


Het ochtendblad is tevergeefs gekomen,

de bus wordt niet geleegd: ik zet

mijn zonnebril van plastic op en leg

een film van waterdunne zomerolie over

de wereld en ik leid U zacht naar Hollywood.


De daken van de oude huizen gaan op onze wenk

zacht aardbeienrood gloeien en de wijde tent

des hemels wordt doorschijnend edelstenenblauw

en krijtwit als de as van kostbare sigaren

gaan kleine wolken met geheime opdracht varen.


De duif landt dankbaar voor mijn voet

en toont dat ik hem met mijn transprante

zachtgroene balsem witter en leiblauwer maakte.

Klapwiekt nu maar weer heen, vandaag is alles goed,

vandaag zijn wij bereid ons voort te planten.


J.B. Charles,  Het geheim,  Amsterdam: U.M. Holland,  1952.

Fay Lovsky heeft het gedicht De zonnebril van plastic op muziek gezet: https://youtu.be/992C5boEl7M

Wandel of fiets naar het Volkspark Leidse Hout. Neem pauze in het park, ga op een van de vele bankjes zitten of wandel naar het theehuis. 

De Leidse Hout is zeker in het voorjaar een lustoord voor zangvogels: een concert van vogelgeluiden met tussendoor het ritme van roffelende specht. Jan Wolkers schreef op 21-jarige leeftijd het gedicht ‘Uitzicht’ (1947).  Hij woonde toen op de Rijnsburgerweg 151, aan de achterzijde uitkijkend op de Leidse Hout.  Lees het fragment van  het plechtstatige gedicht van de jonge Wolkers. 


Uitzicht


Spelende kindren in de voorjaarszon,

En in de verre tuinen vogelfluiten.

Al wordt geluk van later leed de bron,

Vandaag is dit geluk door niets te stuiten.


…….


Zou ik iets anders wensen dan dit uitzicht,

Op deze stille dingen van geluk?

Geen dood ontneemt dit land het warme zonlicht

Geen mensendaad breekt deze dromen stuk.


Wij zijn verloren voor de grote daden.

Niets blijft ons meer dan deze ene droom:

Zonder de diepste gronden te verraden,

Dit leven te aanvaarden, stil en vroom.


https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/onbekend-gedicht-van-jonge-wolkers~b3aa850d/

Jan Wolkers, Verzamelde gedichten, Amsterdam: De Bezige Bij, 2008. 

Wandel of fiets naar de Gevers-Deutz Terweeschool (GDT).

Lezen, verdwalen in avonturen: jong geleerd, een leven lang gewaardeerd! Leesplezier bevorderen staat hoog in het vaandel op scholen. En ook leraren dichten en schrijven!

Op de GDT (gesticht in 1930) was een van de vorige schoolleiders Frans Terken, een dichtende schoolmeester. Lees zijn prachtige gedicht ‘Reis naar een herbergzaam oord’.

 

reis naar een herbergzaam oord



Dit is de straat dit is het gebouw 

waar het dag na dag gebeurt 


de kinderstemmen op het plein

in de gangen en lokalen


tussen klok en bel leren zij te groeien 

hardop spreken in hun droom

het ruwe dat al naar polijsten ruikt


zij nodigen je vragen je 

om mee te spelen aan te schuiven

het is wat je ziet en hoort


wat je weet als je ze bij de hand neemt

de weg wijst als ze nog zwabberen

tussen regels en bij zinnen komen


dat het niet altijd gaat zoals ze willen 

oefenen en proberen vallen en opstaan

dan zijn daar de anderen


wij die hoeden en bewaren

doen het licht aan als het nog donker is

schudden de dromen uit het hoofd


wie zou hier niet willen blijven

dit gebouw het plein de weg

herbergzaam oord voor een levensles


die een kindertijd kan duren

misschien een heel mensenleven


nadert nog onverwacht het moment

dat alles op z’n plaats gaat vallen

 

© Frans Terken 2009

(bij: Gevers-Deutz Terweeschool, Oegstgeest)

Martha Heesen (1948) is een kinder- jeugdboekenschrijver uit ons dorp. ‘Heesen heeft een oeuvre met een enorme zeggingskracht’, aldus de jury van de Theo Tijssenprijs voor kinder- en jeugdliteratuur , de P.C. Hooftprijs voor jeugdliteratur die Heesen in 2015 ontving. Uit het juryrapport 

‘(Martha Heesen) brengt in haar kleine verhalen verschillende generaties samen en verkent met veel zin voor nuance en diepgang hun soms pijnlijke, soms ingewikkelde, soms geheimzinnige, maar altijd onverwachte en daardoor spannende familiegeschiedenis....Heesen schreef bijna ongemerkt een oeuvre bij elkaar met een enorm grote zeggingskracht. Daar word je stil van.’

Martha Heessen ontving 3 x een Zilveren Griffel en in 2003 de Gouden Uil voor jeugdliteratuur. Geïnteresseerd? Duik in de prachtige boeken zoals Toen Faas niet thuiskwam (2003), Bajaar (2011), Biezel (2014).

https://nl.wikipedia.org/wiki/Martha_Heesen

René van der Velde (1959-2015)

De populaire kinderboekenschrijver René van der Velde was leraar en locatiecoördinator op Jenaplanschool De Kring. Voor de leeftijdsgroep 6 – 9 jaar schreef hij twee boeken over De klas van Daan en voor de leeftijd vanaf 9 jaar drie boeken over Stijn Uitvinder.


https://nl.wikipedia.org/wiki/Ren%C3%A9_van_der_Velde

Fiets of wandel naar de hoek Aert van Nes/Lijtweg.

 

 

 

 

Oegstgeest is een forenzen gemeente. Op de altijd winderige hoek Aert van Nes/Lijtweg wandelt het beeld De Forens (1970, brons) van beeldhouwer Theo van der Nahmer . Het waait zoals bijna altijd, de forens houdt zijn hoed vast. Hij wandelt tussen ons, vandaar dat een sokkel ontbreekt. 

 

De Forens


In het hart van het dorp staat

het beeld van de gehaaste man

vastgeklonken zonder sokkel

de hoek waar de tijd altijd waait

hoed en aktentas stevig vast

blik opgesloten in hersenpan.


Pendelen tussen bed en werk

tussen kiss and ride en files

tussen quality time en agenda’s

tussen aankomen en vertrekken

tussen dromen en vergaderen

drukte gestold in een bronzen beeld.


Jan Halin


Wandel of fiets naar het Groene Kerkje.

 

‘Groen’ want het kerkje was langer geleden begroeid met klimop. Het eerste houten kerkje op de terp Kerkwerve zou door Willibrord (Angelsaksische monnik verkondiger van het evangelie)  gesticht kunnen zijn.

Op de zuilen van de entreepoort staan twee beelden:  Willibrord en schip van Monica Elias- Van Panthaleon van Eck (1990, brons). Dwaal over het kerkhof en ontdek graven van bekende Oegstgeestenaren en bijvoorbeeld ook dat van de beroemde historicus Johan Huizinga (1872-1945). 

De Haarlemse toneelschrijver Pieter Langendijk (1663-1756) heeft over het Groene Kerkje geschreven. Een mooi gedicht over het verlies van kinderen is van de dichter Muus Jacobse, het gedicht ‘De kinderen’ met als motto ‘Groene Kerkje, Oegstgeest’.  


‘De kinderen liggen zo klein

Onder hun sprei van gras.

Zij slapen zo lang en vast

Achter het dicht gordijn.


De tuinman schoffelt het pad

En drenkt soms een dorstige plant

Of strijkt met een zorgzame hand

van de bedjes het dorre blad’.


Muus Jacobse (Klaas Heeroma 1909-1972) gedicht ‘De kinderen’ , uit: J.P. Hinrichs, De poëzie van een enclave. Tweede, herziene en uitgebreide druk. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2020. p. 29.


Fiets of wandel door Haaswijk naar de Jan Wolkerslaan naar het muurgedicht ‘Het bijzonderste gewoon’. 

 


Het muurgedicht is van de dichter Anke Kuypers. 

https://www.cultuurfondsoegstgeest.nl/projecten/muurgedichten

Het ontwerp is van de Oegstgeester kunstenaar Bastiaan de Wit(1972-2018). Bezoek zijn website https://www.bastiaandewit.com/ om een indruk te krijgen van zijn rijke beeldende kunst.

Fiets of wandel via het F.B. Hotzpark naar het appartementencomplex aan het Oegstgeester Kanaal en wandel naar het Marten Toonderpad.

Ga via het F.B. Hotzpark naar het Marten Toonderpad, bij Poelsteeg  (Haaswijk/Oost) en langs het  Oegstgeesterkanaal. Marten Toonders ouders hebben in de Raadsherenbuurt gewoond (buurt hoorde vroeger bij Oegstgeest) en zijn later naar de Regentesselaan verhuisd. Marten Toonder, bedenker van de Tom Poes stripreeks, schreef in de Bommelverhalen vaak over wandelen in de natuur. Ook keerde Toonder regelmatig terug naar zijn ouders in Oegstgeest. Toonders taalgebruik is bijzonder:  ouderwets, ironisch, en met neologismen. Hij heeft de taal verrijkt met nieuwe woorden als bovenbaas, denkraam, minkukel en zielknijper en zegswijzen als kommer en kwel, als je begrijpt wat ik bedoel, verzin een list!

Fiets of wandel naar Kasteel Oud-Poelgeest.


De beroemdste bewoner is zonder meer dokter Herman Boerhaave (1724-1738). Het kasteel ligt aan de Haarlemmertrekvaart en dit gegeven maakt deel uit van de cyclus ‘Achter Oud-Poelgeest’ van de Oegstgeester wetenschapper en dichter Lloyd Haft.

Jan Wolkers heeft een prachtig verhaal geschreven waarmee hij als prozaschrijver debuteerde over een marmeren beeld (een sfinx) dat hij heeft gepikt uit het kasteel aan het einde van de Duitse bezetting:  Het tillenbeest. Op YOUTUBE vind je een filmpje waarop Wolkers het begin van het verhaal voorleest. De zusjes noemen de sfinx ‘het tillenbeest’ vanwege de volle borsten die op de voorpoten rusten.

https://www.youtube.com/watch?v=Dv5RXidORBI


Het kasteel is een vergadercentrum, daaraan refereert het grappige beeld – rechts van het bordes - van Royal Katiyo, Conference (hardsteen).

Aan de achterkant staat in het water het beeld Reiger van Leontine Sies (brons, 1998), het water dat toegang geeft tot de Haarlemmertrekvaart.


De in Oegstgeest wonende wetenschapper en dichter Lloyd Haft (1946) vraagt zich na een wandeling rondom Kasteel Oud-Poelgeestaf of het water erachter eens doorvaart bood naar zee.







Is dit nog te noemen

vaarwater, deze tussen

zwijgende oevers nog

glimmende tocht?


Een varen, een veren

tussen modder en moeder,

niets en iets, altijd twee,

een welven van de mond.


In onze taal nu één, gesloten.

Poel: ‘ondiep stilstaand water;

andere naam van de hel’.

Wat men eens verstond


wordt niet meer gehoord:

‘open, bevaarbaar water

dat de Poel geheeten wierdt’-

….


En

hoe meervan ons aarde

hoe dieper erover bouw-

land, lees geestgrond.


Onze naam is geest:

hogere grond als zand erover,

altijd stollend samenstel

van glimmer én kwarts, lost


niet langs deze over op.

Daarvan zien wij, varen wij uit:

bestaande armen, niet tot zwijgen

machtige zeemonden.


Lloyd Haft, Deze poelen, deze geest. Amsterdam-Antwerpen: Querido, 2008, p. 59-61.


Fiets of wandel naar het Irispark.














Terug bij De Verhalenverteller. Frédéric Louis Bastet (1926-2008) hoogleraar archeologie, dichter, schrijver en biograaf van Louis Couperus woonde in de buurt van het Irispark. In 2005 ontving Bastet de P.C. Hooftprijs voor zijn essayistisch oeuvre. Met zijn gedicht ‘Pax’ houdt hij ons bewoners van het fraaie villadorp een spiegel voor. 



Pax


Het villadorp. Amro en Shellstation

tussen seringen en mevrouw rijdt merrie

met haar gedachten bij de ochtendsherry.

Vogels en kleuters tjilpen in de zon.


Haast schuchter wordt het vuilnis opgehaald.

Iran en Cuba al een oude krant.

De dood slaat toe maar in het buitenland.

Hier is slechts diepe vrede neergedaald.


Dit is een goed milieu. Een Turk dweilt netjes

zijn leven lang de winkelgalerij.

Met geile menopauzebinnenpretjes

heupwiegend, dweilt mevrouw de slaaf voorbij.


Frédéric Louis Bastet, Drieluik, Amsterdam: Querido,  1985.


Oegstgeest, een rijk schrijversdorp en ontdekt dat ‘Het land der letteren is toch het enig echte paradijs’ (Ed Leeflang)?! Heeft u commentaar en/of suggesties of wilt u iets schrijven n.a.v. de literaire tocht:  email ons.


Samensteller: Jan Halin


Osger 2021-02-07-A3.pdf